THEO BESEMER (NL, *1936)

In 1989 schrijft Besemer :'In mijn werk schuilt een gedrevenheid om de redenen voor leven tot op het bot, tot aan en in de kist uit te kleden: het doel van het leven de ontmaskering van het leven zelf'. Een gebrek aan realiteit zal de mensheid verminken. Die betekenis gaat schuil in de aangetaste lichaamsdelen, die als moderne archeologische 'vondsten' het onvermijdbare fractioneren van de mens symboliseren. Besemer ziet zijn beelden als archeologische replica die 'onze tijd' kenmerken, als waren ze opgegraven in een tijdperk dat ver voor ons ligt.

Theo Besemer volgt tussen 1957 en 1961 een klassieke beeldhouwopleiding aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht bij Fred Carasso. In die periode is hij onder de indruk van de inbreng van de 'Italianen'. Besemer: 'De Italianen brachten een nieuw romantisch elan en gaven een hernieuwd zicht op het klassieke beeld'. Met name het werk van Marini spreekt Besemer aan. Hij wil lessen volgen bij Marini, die op dat moment doceert aan de Accademia di belli arti Brera in Milaan. Besemer wordt in 1961 op de academie in Milaan toegelaten. Hij zal daar twee jaar studeren en tot 1965 in Milaan wonen en werken.

Zijn werk was en is op veel plaatsen te zien. Zowel met solotentoonstellingen als met groepstentoonstellingen was zijn werk o.a. verschillende keren te zien in het Stedelijk van Abbemuseum in Eindhoven, in de 8e Biënnale in Middelheim in Antwerpen, Biënnale voor religieuze kunst in Salzburg, De Beyerd in Breda en in verschillende galeries. Hij had opdrachten in heel Nederland voor werken in de openbare ruimte, maar ook in Milaan.